Onderhoud stoomturbines

Onderhoud stoomturbines AEC (lijn 1,2 en 3)
Twence heeft een overeenkomst met Stork Turbo Services ten behoeve van correctief en preventief onderhoud van de hiervoor genoemde stoomturbines. Deze overeenkomst loopt op 31 december 2024 af. Twence is voornemens om de aflopende overeenkomst te verlengen tot en met 31 december 2027, waarna een nieuwe aanbesteding zal plaatsvinden (naar alle waarschijnlijk tezamen met de vervanging van de stoomturbine van lijn 3).

De voornoemde verlenging zal plaatsvinden op grond van de aanbestedingsprocedure ‘vrijwillige transparantie zonder aankondiging’. Als grond hiervoor zal worden aangevoerd dat de mededinging om technische redenen ontbreekt. Leidend hiervoor is dat Twence in grote mate (technisch) afhankelijk is van Stork Turbo Service ten behoeve van het onderhoud aan kritische bedrijfsonderdelen. De voornoemde afhankelijkheid ziet met name op de gevraagde werkzaamheden: deze hebben een directe impact op de doorlooptijd en frequentie van (ongeplande) onderhoudstops. Een wijziging van leverancier levert voor Twence een dusdanig afbreukrisico op met betrekking tot het primaire proces dat het cruciaal is om de gevraagde diensten af te nemen bij de oorspronkelijke opdrachtnemer. Daarnaast zal de hiervoor genoemde wijziging, op grond van zowel technische als economische redenen, leiden tot aanzienlijk ongemak bij Twence.

Twence wenst een overeenkomst aan te gaan voor meerdere jaren in verband met de vereiste continuïteit. De termijn van drie jaar is gekozen, omdat er zeer waarschijnlijk eind 2026 / begin 2027 een grote aanbesteding zal plaatsvinden waarbij het voornoemde onderhoud ook zal worden aanbesteed. Om te voorkomen dat er binnen afzienbare tijd twee (grote) aanbestedingen kort na elkaar dienen plaats te vinden is Twence voornemens om, ter overbrugging, de overeenkomst met de huidige opdrachtnemer te verlengen. Dit is onder andere ingegeven door het feit dat opdrachtnemer specifieke kennis in huis heeft waardoor eventuele engineeringswerkzaamheden tot een minimum kunnen worden beperkt. Alle onderzochte substituten beschikken aantoonbaar niet over de juiste competenties voor uitvoering van de door Twence vereiste bedrijfsvoering betreffende het onderhoud van de voornoemde installaties.